Mijn baby heeft een voorkeurshouding, wat nu?

Wat is een voorkeurshouding?

We spreken van een voorkeurshouding als een baby meer dan 70% van de tijd met zijn hoofdje naar één kant gedraaid ligt. Of uw baby ligt de hele tijd met zijn hoofdje in het midden naar boven te kijken. Ook dat is een vorm van een voorkeurshouding. Op de leeftijd van 7 weken is er bij 17,9% van de kinderen sprake van een voorkeurshouding.*

Is het erg als mijn baby een voorkeurshouding heeft?

Een van de eerste en meest zichtbare gevolgen van een voorkeurhouding is het ontstaan van een afgeplat achterhoofdje. Als de voorkeurshouding aanhoudt, zien we vaak ook een bolling op het voorhoofd ontstaan (‘frontal bossing’) en dat de oortjes niet meer op dezelfde lijn staan. Uiteindelijk kan er zelfs een asymmetrie in het gezicht ontstaan.

Indien gewenst kan uw kinderfysiotherapeut een hoofdmeting doen (plagiocephalometrie), om de mate van afplatting vast te leggen en in de loop van de tijd te volgen. Op onze website onder het kopje ‘specialismen – voorkeurshouding’ kunt u meer lezen over deze hoofdmeting.

Asymmetrie in het bewegen

Naast de afplatting van het hoofdje zien we vaak ook een asymmetrie in het bewegen ontstaan. Ouders merken op dat hun kindje het hoofd minder makkelijk naar de andere kant kan draaien, gelijk terugdraait als ze hem op de niet-voorkeurskant willen leggen, of minder ver komt dan naar de voorkeurskant.

Deze asymmetrie beperkt zich vaak niet tot het hoofd-hals gebied. Zo zien we de gevolgen van een voorkeurshouding vaak doorwerken in de gehele motoriek. Denk aan: het liggen als een ‘banaantje’, één hand meer gebruiken dan de andere, de beentjes scheef optrekken, maar één kant op kunnen rollen of bij het zitten steeds naar een kant zakken.  

Wist je dat kindjes met een voorkeurshouding vaak juist eerst naar hun niet-voorkeurskant rollen? Doordat ze het hoofdje niet zo goed kunnen draaien nemen ze ter compensatie hun rompje mee.

Hoe ontstaat een voorkeurshouding?

Het is niet altijd duidelijk hoe de voorkeurshouding is ontstaan. Soms is deze al in de baarmoeder aanwezig. Wel zijn er enkele risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van een voorkeurshouding en/of afplatting van het hoofdje vergroten:

  • Bij het op de rug te slapen leggen in de eerste 6 à 7 weken geen wisselligging van het hoofd toepassen
  • Minder dan drie keer per dag of minder dan 5 minuten per dag op de buik liggen om te oefenen
  • Kinderen die inactief zijn of zich motorisch traag ontwikkelen
  • Kinderen met een reeds aanwezige schedelvervorming na de bevalling
  • Een verminderde beweeglijkheid van de actieve en/of passieve rotatie van het hoofd

Verder hebben eerstgeborene en jongetjes een verhoogd risico op het ontwikkelen van een voorkeurshouding.*

Hoe voorkom ik een voorkeurshouding?

Het beste wat je kan doen om een voorkeurshouding te voorkomen is het aanbieden van voldoende variatie.

Bij het slapen kunt u het hoofdje afwisselend naar links en rechts draaien. Bij het voeden met de fles kunt u wisselen van arm, of voedt uw baby eens op uw benen recht voor u. En door buiklig aan te bieden traint uw kleine zijn nekspieren waardoor het makkelijker wordt om alle kanten op te kijken.

PDF Meer informatie vind u in deze folder van het NCJ

Het oefenen van de buiklig.

Wat kunt u zelf doen om de voorkeurshouding te verminderen?

Ook nu geldt weer: biedt vooral veel variatie aan in houding en beweging.

  • In bed:
    • Draai het hoofdje naar de niet-voorkeurszijde. Als dit niet lukt kunt u ook uw baby op de niet-voorkeurszijde rollen. Het hoofdje volgt vanzelf. Wacht tot uw baby weer rustig ligt, en rol dan langzaam het lichaam weer terug, terwijl het hoofdje naar de niet-voorkeurskant rolt.
    • Zorg dat er wat leuks te zien is aan de niet-voorkeurskant of dat u zelf altijd van die kant komt en ook weer weggaat.
    • Het gebruik van hulpmiddelen in bed (zoals een zijligkussen), wordt afgeraden. Mocht u dit toch overwegen raadpleeg dan altijd eerst een professional.
  • Wakker:
    • Zorg dat uw kleine uitgedaagd wordt om zoveel mogelijk naar de niet-voorkeurskant te kijken. Hang speeltjes dus zoveel mogelijk aan die kant op.
    • Ook bij u op schoot op of in de wipstoel geldt: draai de kleine zo dat hij getriggerd wordt om naar de niet-voorkeurskant te kijken.
    • Biedt regelmatig buiklig aan, om het makkelijker te maken kunt u een klein rolletje onder de borst leggen of een schuin vlak creëren.
  • Voeden en verzorgen:
    • Biedt ook hier voldoende variatie aan in houdingen.

PDF Uitgebreide informatie, inclusief verhelderende plaatjes vind u in in deze folder van het NCJ

Toch hulp nodig?

Heeft u het idee dat het onvoldoende lukt om de voorkeurshouding te doorbreken?
Maakt u zich zorgen over de mate van afplatting van het hoofdje?
Heeft u het idee dat uw baby onvoldoende beweeglijkheid heeft in zijn nekje?
Of wilt u gewoon eens dat een professional met u meekijkt en denkt?

Schroom dan niet en neem contact met ons op! Wij kijken graag met u mee. Meestal is er namelijk een reden waarom het niet lukt en kan professionele hulp u verder helpen. 

Kinderfysiotherapie is bewezen effectief bij het verminderen van de voorkeurshouding en het verminderen van een eventueel ontstane afplatting.*

* Bron: JGZ richtlijn VKH en schedelvervorming.

https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/voorkeurshouding-en-schedelvervorming